Vaarzen uit vaarzen presteren het best

Nakomelingen uit vaarzen realiseren een hogere levensproductie dan nakomelingen uit oudere – bewezen – koeien.
Dit blijkt uit een analyse van het Scandinavische rekencentrum NAV. De onderzoekers onderzochten de in de praktijk vaak gehoorde stelling dat je beter kalveren kunt aanhouden van oudere koeien. Die hebben zich, in vergelijking met jonge vaarzen, immers bewezen op het bedrijf.
Hoogste verwachtingswaarden voor kalveren uit vaarzen
Om hun vraag te beantwoorden analyseerden de onderzoekers de prestaties in de eerste en tweede lactatie van bijna 180.000 vaarskalveren die tussen eind 2016 en eind 2018 in Denemarken waren geboren. Bijna 75.000 dieren hadden een vaars als moeder, terwijl ruim 2.600 dieren geboren waren bij de zesde afkalving van hun moeder. Dieren uit vaarzen hadden met een score van 12,8 punten de hoogste verwachtingswaarde op de Scandinavische totaalindex NTM. Deze verwachtingswaarde daalde naarmate de moeder ouder was en kwam voor nakomelingen uit zesdekalfskoeien uit op gemiddeld 6,6 punten.
10 kg vet en eiwit meer in tweede lactatie
De verschillen in fokwaarden vertaalden zich ook in de werkelijke prestaties. Zo produceerden nakomelingen van vaarzen in hun eerste lactatie in 305 dagen circa 7 kg vet en eiwit meer dan nakomelingen uit zesdekalfskoeien. In de tweede lactatie was het verschil ongeveer 10 kg vet en eiwit.
Hoger aanhoudingspercentage voor vaarzen uit vaarzen
Ook op functionele kenmerken deden de dieren het beter naarmate ze uit een jongere moeder kwamen. Zo hadden nakomelingen uit vaarzen een drie tot vier dagen kortere tussenkalftijd in hun eerste lactatie dan nakomelingen uit oudere koeien. Voor gezondheid en afkalfkengetallen werden geen significante verschillen gevonden. Maar het aanhoudingspercentage van de eerste naar de tweede en van de tweede naar de derde lactatie was voor de dieren uit vaarzen wel circa een procent hoger dan voor de dieren uit oudere moeders.
Hoogste levensproductie voor nakomelingen uit vaarzen
Deze verschillen in prestaties resulteerde uiteindelijk ook in een hogere levensproductie. Voor de dieren uit vaarzen kwam die uit op gemiddeld 2.661 kg vet en eiwit, waar die voor de dieren uit de zesdekalfskoeien afnam tot 2.546 kg vet en eiwit.