Fokkerij

Grote verschillen in methaanproductie bij stieren

In het onderzoek in Nieuw-Zeeland wordt zowel de voeropname als de methaanuitstoot gemeten
In het onderzoek in Nieuw-Zeeland wordt zowel de voeropname als de methaanuitstoot gemeten

Er bestaan grote verschillen in methaanproductie bij jonge stieren in de opfokperiode.

Dat is de eerste conclusie van een meerjarig onderzoek in Nieuw-Zeeland van de ki-organisaties CRV en LIC.

In het mede door de Nieuw-Zeelandse overheid gefinancierde onderzoek, waarbij zowel methaanuitstoot als voeropname gemeten wordt, scheidden sommige stieren 15 tot zelfs 20 procent minder methaan uit dan gemiddeld. De groep stieren met een lage emissie scoorde 18 gram methaan per kg droge stof, terwijl de groep met hoge emissie kwam tot 28 gram methaan per kg droge stof.

Genetische verschillen

De eerste resultaten zijn afkomstig van een groep van 281 jonge stieren. De verschillen in methaanuitstoot zijn voor een belangrijk deel genetisch bepaald. Dit zou kunnen betekenen dat het mogelijk is om koeien met een lage methaanemissie te fokken door stieren met een lage methaanemissie te selecteren. In hoeverre stieren de genetische aanleg voor methaanuitstoot doorgeven aan hun dochters wordt in vervolgonderzoek bekeken. Daarbij zal ook de samenhang met andere belangrijke kenmerken worden onderzocht.