Vlaamse kerncijfers landbouw tonen sector in krimp
Een ouder wordende sector, een lager arbeidsinkomen en weinig potentiële opvolgers. Dat zijn een aantal van de vaststellingen die het nieuwe Vlaamse landbouwrapport tonen. Daarnaast is de sector goed voor een totale productiewaarde van meer dan zes miljard euro.
Vlaanderen heeft zijn jaarlijkse landbouwrapport gepubliceerd. Voor het eerst worden daarin de Vlaamse kerncijfers vergeleken met die van andere EU-lidstaten.
In Vlaanderen bedraagt de productiewaarde per bedrijf dat actief is in de land- en tuinbouw gemiddeld 255.000 euro. Enkel in Nederland en Denemarken ligt die waarde hoger. Daarentegen ligt het aandeel van rechtstreekse steun in inkomen met 15 procent onder het EU-gemiddelde. Alleen in Italië en opnieuw Nederland is dat percentage nog lager. ‘Met onze hoge omzet per bedrijf en de lage afhankelijkheid van subsidies staan we twee keer op het Europese podium’, geeft Vlaams landbouwminister Brouns aan.
Aantal bedrijven daalt met 11 procent
De totale productiewaarde van de Vlaamse land- en tuinbouw bedroeg in 2021 6,3 miljard euro. Meer dan de helft (57%) daarvan komt uit de veeteelt. De vijf belangrijkste subsectoren zijn varkens (1,3 miljard euro), melk en melkderivaten (1,1 miljard euro), groenten (940 miljoen euro), sierteeltproducten (580 miljoen euro) en runderen (575 miljoen euro). De voorbije vijftien jaar steeg deze productiewaarde licht.
In 2022 telde Vlaanderen 22.450 landbouwbedrijven. Dit aantal is sinds 2012 gedaald met 11 procent. Veeteelt is de belangrijkste specialisatie (46%), gevolgd door akkerbouw (33%) en tuinbouw (13%). De veestapel telde in 2022 5,4 miljoen varkens, 1,2 miljoen runderen en 45,5 miljoen stuks pluimvee. Het aantal zoogkoeien en varkens daalde ten opzichte van 2012, het aantal melkkoeien en kippen nam toe.
De land- en tuinbouwsector bewerkte in 2022 620.000 hectare, wat overeenkomt met 46 procent van de Vlaamse grondoppervlakte.
Sector wordt ouder
De Vlaamse landbouwer was in 2022 gemiddeld 56 jaar. In 2009 was dat nog 52 jaar. Slechts 15 procent is 40 jaar of jonger, 20 procent van de bedrijfsleiders is vrouw. Slechts 13 procent van de bedrijfsleiders ouder dan 50 jaar beschikt in 2020 over een vermoedelijke opvolger.
Het gemiddelde arbeidsinkomen per familiale arbeidskracht (FAK) voor landbouwbedrijven bedroeg 33.700 euro, wat flink onder het gemiddelde inkomen van een loontrekkende ligt (48.600 euro). De tuinbouwbedrijven doen het met 84.100 euro per FAK aanzienlijk beter dan de landbouwbedrijven.