Duitse melkproductie verschuift van west naar zuid

In alle Duitse deelstaten werden in 2024 duidelijk minder koeien gemolken dan in 2023. Maar waar de totale melkproductie in de westelijke deelstaten daalde, steeg deze in de zuidelijke deelstaten.
Dit blijkt uit een analyse van het Duitse vakblad Elite, dat zich baseert op cijfers van het Statistisches Bundesamt Destatis.
Productiedaling in oosten zet door
Het aantal Duitse melkkoeien daalde in 2024 met 3,3 procent in vergelijking met 2023. Door een stijgende productie per koe daalde de melkproductie tegelijkertijd met slechts 0,32 procent. De veranderingen in dieraantallen en productieomvang blijken sterk te verschillen tussen de verschillende deelstaten. In de oostelijke deelstaten wordt de melkveestapel al jaren kleiner en die daling zette afgelopen jaar door. Zo werden in de deelstaten Saksen-Anhalt en Brandenburg in 2024 respectievelijk 4,6 en 4,4 procent minder koeien gemolken en 2,2 en 1,3 procent minder melk geproduceerd dan in 2023.
Nu ook productiedaling in westen
Opvallender is de daling in de westelijke deelstaten als Rijnland-Palts (5,4% minder koeien en 2,3% minder melk), Noordrijn-Westfalen (4,2% minder koeien en 1,8% minder melk) en Nedersaksen (4,0% minder koeien en 0,5% minder melk). In de noordelijke deelstaat Sleeswijk-Holstein daalde het aantal koeien met 4,9 procent, maar hier bleef de melkproductie nagenoeg op peil.
Productie in Beieren gestegen
Anders is het beeld in de deelstaten in het zuiden van Duitsland. In Baden-Württemberg werden weliswaar 1,8 procent minder koeien gemolken maar hier steeg de totale melkproductie met 0,7 procent. In Beieren steeg de melkproductie met 0,8 procent, terwijl het aantal koeien met 2 procent daalde. Ook in Saksen steeg de melkproductie met +0,2 procent nog licht. Beieren was ook in 2024 de deelstaat met de hoogste melkproductie (circa 9 miljard kg), gevolgd door Nedersaksen met iets minder dan 8 miljard kg. De derde belangrijkste deelstaat voor melk is Noordrijn-Westfalen, maar de melkproductie in deze deelstaat was afgelopen jaar maar half zo groot als die in Nedersaksen. Dat de productie in de deelstaat met de grootste melkplas stijgt en tegelijkertijd in de nummer twee en drie deelstaten daalt, betekent dus een flinke verschuiving van de Duitse melkplas van noordwest naar zuidoost.
Ook grotere bedrijven stoppen
De auteurs van het artikel signaleren dat in Duitsland nu ook bedrijven met meer dan 200 koeien stoppen, waar het tot voor kort vooral kleinere bedrijven waren die ermee ophielden. Ze noemen hiervoor meerdere oorzaken, zoals een gebrek aan opvolgers, een tekort aan arbeidskrachten, toenemende bureaucratie en onzekerheid over regelgeving. Het aantal koeien is volgens de deskundigen nog extra hard gedaald door uitbraken van blauwtong. Bovendien is een deel van de grotere bedrijven minder koeien gaan houden om aan de huisvestingseisen voor het dierwelzijnslabel ‘Haltungsform 3’ te voldoen.