Beste Graslandboer

BGB-finalist Job van de Water: ‘Heb geduld, gras groeit uit gras’

Gras maakt 85 procent van het ruwvoerrantsoen uit bij Job van de Water
Gras maakt 85 procent van het ruwvoerrantsoen uit bij Job van de Water

Meerdere keren doorzaaien, bemesten met dunne fractie en beperkt weiden. Vanwege een krappe ruwvoerpositie draait alles bij Job van de Water om een hoge drogestofopbrengst. 

Sinds de veehouder betrokken is bij het ouderlijk melkveebedrijf, zet hij in op zelfvoorzienend worden in ruwvoer. Niet door uitbreiding van grond, maar door meer voer per hectare te winnen. ‘We bemesten niet meer met een mesttank, maar alleen nog met een sleepslang. Daarnaast strooien we gipskorrels voor de eerste en tweede snede om calcium en zwavel toe te voegen’, vertelt Van de Water. 

Meerdere keren doorzaaien

Een andere belangrijke stap is het meerdere keren per jaar doorzaaien met 6 tot 7 kilo graszaad per hectare. ‘Het gaat erom dat je zo veel mogelijk goede en vitale grasplantjes per vierkante meter hebt’, aldus Van de Water. 

De veehouder houdt in het Zuid-Hollandse Arkel 80 melk- en kalfkoeien. Hij heeft 37 hectare productiegras in gebruik, 6 hectare extensief kruidenrijk grasland, 1,5 hectare botanische weiderand en 10,6 hectare natuurgrasland. 

Vroeg in het voorjaar weiden

Ook het weiden is afgestemd op een maximale grasbenutting. De melkkoeien gaan vanaf het vroege voorjaar naar buiten en nemen in de eerste maanden 7 tot 8 kilo droge stof per dag op. Vanaf half juni neemt de opname echter sterk af. ‘De koeien liggen dan meer gras plat dan dat ze opeten. Als de koeien 120 dagen buiten zijn geweest, gaan ze daarom naar binnen.’

Bij Van de Water krijgt alleen de eerste snede drijfmest. Daarna schakelt hij over op dunne fractie, aangevuld met mineralenconcentraat en water. Omdat de zware kleigrond vooral geschikt is voor gras, wordt geen mais geteeld. Wel koopt Van de Water jaarlijks ongeveer 150 ton mais aan. 

Tussen 8 en 20 mei maaien

Gras maakt 85 procent van het ruwvoerrantsoen uit. Om te zorgen dat het ruweiwitgehalte niet te hoog is, maait Van de Water niet voor 8 mei, maar wel voor 20 mei om verhouting te voorkomen. De vervolgsnedes maait hij tussen de vier en zes weken. ‘Iets langer wachten geeft ook een hogere opbrengst, want gras groeit uit gras.’

Met zijn aanpak haalt hij nu circa 13 ton droge stof per hectare, maar Van de Water ziet nog ruimte voor groei. ‘Het doel is 14,5 tot 15 ton. Dan zijn we volledig zelfvoorzienend en kunnen we stoppen met mais aankopen.”

Video en stemmen

Heeft het verhaal van Job van de Water je nieuwsgierig gemaakt? Bekijk dan hieronder zijn video en ga naar de stempagina om je stem uit te brengen.